Algemeen
Bij het vervangen van de tandriem moeten alle onderdelen van de riemaandrijving worden vervangen. Hiervoor biedt Hella complete kits (afbeelding 1) incl. koelvloeistofpomp, tandriem(en), evenals eventueel noodzakelijke span-, keer- en geleiderollen, dempers en afdichtingen. Hierdoor vervalt het tijdsintensieve zoeken naar individuele onderdelen. Het compleet vervangen van alle componenten biedt de grootst mogelijke bescherming tegen dure reparaties naderhand en en garantiegevallen. Alle onderdelen zijn optimaal op elkaar afgestemd en voldoen aan de hoge kwaliteitseisen van Hella.
Afbeelding 1
Opbouw / werking
De tandriem, ook distributieriem genoemd, is een van een vertanding voorziene aandrijfriem. Deze drijft de getande riempoelies van de krukas en nokkenas naadloos aan en is verantwoordelijk voor het aanhouden van de juiste kleptiming.
Bij veel voertuigen gebeurt de aandrijving van de koelvloeistofpomp (afbeelding 2, pos. A) en andere nevenaggregaten, eveneens door een tandriem. Voor het spannen en geleiden van de riem zijn verschillende span- en geleiderollen verantwoordelijk. De eigenlijke krachtoverbrenging van de riem gebeurt door een ingebedde trekstreng, die meestal bestaat uit aramide- of glasvezel. Om de tanden van elastomeer tegen slijtage te beschermen, bestaat de binnenkant van de riem uit een slijtvast weefsel.
Bij speciale vormen zijn zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant tanden aangebracht.
Afbeelding 2
Effecten bij uitval / oorzaken
Het vervangen van de riem moet gebeuren volgens de door de voertuigfabrikant opgegeven intervallen. Bij het niet aanhouden van de vervangingsintervallen of inbouwvoorschriften, bestaat het gevaar voor beschadigingen van motoronderdelen.
Schadebeelden en de mogelijke oorzaak:
Beschadigde tanden (tekening 1):
Scheuren aan de achterkant van de riem (tekening 2):
Slijtage aan de riemzijkanten:
Tandriem resoneert / slaat:
Tandriem gebroken (tekening 3):
Gebroken basisplaat (afbeelding 4):
Verschillende geluiden:
Tekening 1
Tekening 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Bij het vervangen van de tandriemkit moeten altijd de aanwijzingen in het in de verpakking meegeleverde document en de inbouwvoorschriften van de voertuigfabrikant worden opgevolgd.
Voor een vakkundige montage moeten ook de betreffende noodzakelijke speciaalgereedschappen worden gebruikt.
Let bij het vervangen van de tandriem op de correcte werking en toestand van een eventueel aanwezige dynamovrijloop (afbeelding 5, pos. A) en torsietrillingsdemper (afbeelding 6). Daarnaast moeten ook de onderdelen van de nevenaandrijving (niet getande riem met span- en looprollen, spanelement) worden gecontroleerd. Wordt bij het vervangen van de koelvloeistofpomp geconstateerd dat het koelsysteem is verontreinigd, moet het worden gespoeld. Hiervoor is bijv. de koelsysteemreiniger 8PE 351 225-841 geschikt. Het koelsysteem mag alleen worden gevuld met een koelvloeistof die voldoet aan de specificaties van de voertuigfabrikant. Het systeem moet volgens de aanwijzingen van de fabrikant worden gevuld, resp. ontlucht.
Informatie over het gebruik, specificaties en verversingsintervallen voor koelvloeistoffen vindt u in de betreffende technische informatie "Koelvloeistoffen".
Informatie over het vakkundig inbouwen van koelvloeistofpompen, kunt u vinden in de betreffende technische informatiebladen.
Breng na afronding van de werkzaamheden de servicesticker, waarop de vervanging van de riem is vastlegt, zichtbaar aan in de motorruimte en noteer het vervangen van de tandriem ook in het serviceboekje van het voertuig.
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Belangrijke veiligheidsinstructie
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig