Met dit systeem worden de HC- (koolwaterstof) en CO- (koolmonoxide) waarden tijdens de koude start-fase (de katalysator is nog niet actief) nog meer gereduceerd.
Bij benzinemotoren, die stoëchiometrisch worden gebruikt, wordt met behulp van 3-weg-katalysatoren een rendement van meer dan 90 procent behaald. Tijdens een koude start wordt gemiddeld 80 procent van de emissies van een rijcyclus geproduceerd.
Aangezien de katalysator pas vanaf een temperatuur van ca. 300 – 350°C werkzaam wordt, moeten gedurende deze periode op een andere manier effectieve maatregelen worden genomen om de emissies te reduceren. Hier komt het secundaire lucht-systeem ter sprake.
Het actieve secundaire lucht-systeem bestaat in de regel uit een elektrische pomp (zie afbeelding), het aanstuurrelais, een pneumatische regelklep en een combiklep.
De besturing van het systeem wordt overgenomen door het motorrregelapparaat. Terwijl het systeem werkt, wordt de elektrische pomp door het motorregelapparaat ingeschakeld met behulp van het aanstuurrelais. Tegelijkertijd wordt de pneumatische regelklep aangestuurd. Deze gaat open en laat de onderdruk uit de aanzuigbuis op de combiklep werken. Door de onderdruk wordt de combiklep geopend en wordt de door de pomp getransporteerde extra lucht achter de uitlaatkleppen in de uitlaatgasbuis gepompt. Zodra de lambdaregeling actief is, wordt het secundaire lucht-systeem uitgeschakeld. Het motorregelapparaat deactiveert de elektrische pomp en de pneumatische regeklklep. De combiklep wordt eveneens gesloten, waardoor wordt voorkomen dat er hete uitlaatgassen bij de elektrische pomp komen en tot schade leiden.
Door een ontbrekende naverbranding ontstaan er tijdens de koude start- en warmloopfase verhoogde uitlaatgaswaarden. Bij systemen die via de zelfdiagnose van het motorregelapparaat worden bewaakt, kan de motorcontrolelamp gaan branden.
Net als bij alle andere foutopsporings- en diagnosewerkzaamheden moet er worden begonnen met een visuele controle en ook met een akoestische controle. Tijdens de akoestische controle kan men, bij koude motor tijdens leegloop, de elektrische pomp horen.
Ook na uitschakeling van de motor is het uitloopgeluid van de pomp duidelijk hoorbaar.
Tijdens de visuele controle moeten alle componenten op beschadigingen worden gecontroleerd. Bijzondere aandacht moet hierbij aan de leidingen en slangverbindingen worden geschonken.
Deze moeten correct op de componenten zijn aangesloten en mogen geen geschuurde plekken vertonen. Ze mogen ook niet geknikt zijn of door een te kleine radius geblokkeerd zijn.
Ook de zekeringen moeten op beschadigingen worden gecontroleerd. Als er geen fout wordt vastgesteld, kan er voor verdere diagnose een diagnoseapparaat worden gebruikt.
Belangrijke veiligheidsinstructie
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig