Bij bovengenoemde voertuigen kan de motor bij lage buitentemperaturen (-10 °C) kort na het starten weer afslaan. Dit is vaak het geval wanneer het voertuig 's nachts buiten geparkeerd heeft gestaan.

Als er harde, dreunende geluiden uit de achterkant van het voertuig komen, kunnen defecte achterwiellagers de oorzaak zijn.

Bij bovengenoemde voertuigen kan een softwarefout ertoe leiden dat één koplamp sporadisch blijft branden nadat de verlichting is uitgeschakeld.

Dit kan worden veroorzaakt door defecte injectors. Na een visuele inspectie van de kabelboom en de stekkerverbindingen moet het storingsgeheugen van de motorregeleenheid worden uitgelezen en zo nodig worden gewist.

Voertuigen met een elektromechanische parkeerrem kunnen als volgt in de onderhoudsmodus worden gebracht. Voordat de remblokken op de remzadels van de achteras kunnen worden vervangen, moeten de elektrische stelmotoren worden ingetrokken.

Het ABS/ESP-lampje kan sporadisch gaan branden op bovengenoemde voertuigen. In het foutgeheugen van de regeleenheid worden foutcodes zoals U0077, U0073, U0401 opgeslagen.

Bij bovengenoemde voertuigen kan het gebeuren dat de interieurbewaking sporadisch het alarm van het voertuig activeert. Een mogelijke oorzaak is een defecte ultrasone sensor in de interieurverlichtingseenheid.

Het klassieke dimlicht is eigenlijk een compromis-oplossing met zwakke punten. Het Advanced Frontlighting System (AFS) met nieuwe lichtfuncties heft de starre grenzen van het dimlicht op, waardoor het zicht bij duisternis en slecht weer aanzienlijk verbetert.

Het vernieuwen van de startmotor is in eerste instantie een uitdaging vanwege de beperkte toegankelijkheid. Voor het demonteren moet als volgt te werk worden gegaan.

Koplampreinigingsinstallaties verbeteren het zicht in het donker en verhinderen de verblinding van de tegenliggers door strooilicht.

Als bij bovengenoemde voertuigen bij uitgeschakelde airconditioning een ondefinieerbaar zoemend geluid te horen is, wordt dit mogelijk veroorzaakt door de aircocompressor.