Als bij bovengenoemde voertuigen de airconditioning niet werkt, moeten als eerste de zekeringen en de magneetkoppeling gecontroleerd worden. Als deze in orde zijn, moeten vervolgens de hoge en lage druk gecontroleerd worden. Als bij de drukmeting aan de lage- en hogedrukzijde dezelfde waarde wordt gemeten (ca. 6 bar), dan wijst dit op een defect (bijv. verontreiniging, zie afbeelding) van de regelklep die in de tuimelschijf van de compressor is geïntegreerd.
De druk aan de hogedrukzijde moet bij ingeschakelde airconditioning ca. 8-15 bar bedragen en aan de lagedrukzijde ca. 2 bar.
Belangrijke veiligheidsinstructie
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig