Invloed van vocht op lichttechnische systemen
Hier vindt u waardevolle kennis en nuttige tips over de aanpak van vocht in koplampen en andere voertuigverlichting.
Belangrijke veiligheidsinstructie
De volgende technische informatie en praktische tips zijn door HELLA ontwikkeld om autogarages bij hun werkzaamheden professioneel te ondersteunen. De op deze website beschikbare informatie mag alleen worden gebruikt door vakmensen die in de desbetreffende materie zijn opgeleid.
Wanneer er vocht in een lichtsysteem binnendringt, is de door de bestuurder waargenomen verslechtering van de lichtverdeling resp. lichtopbrengst slechts het zichtbare gevolg. De door het vocht optredende corrosie is in veel gevallen een veel ernstiger probleem. Terwijl overmatige condensvorming in koplampen en andere lampen snel herkenbaar is, werkt corrosie op een minder zichtbare plek. Pas tijdens een diagnose, bijvoorbeeld bij uitval van een lichtfunctie, wordt de volledige omvang van het “verval” duidelijk. Gecorrodeerde stekkerverbindingen, weggeoxideerde crimpcontacten en volledig vergane lampenhouders zijn slechts enkele voorbeelden. Vergeleken met bedrijfs- en personenwagens komt dit probleem bij campers en caravans extra vaak voor. Hier kan binnendringend vocht niet alleen de lamp en bekabeling aantasten, maar zich ook tot de isolatie van de opbouw uitbreiden, wat schimmelvorming tot gevolg kan hebben.
Aan de hand van diverse lampen van een camper zal op de belangrijkste punten van een deskundige reparatie worden ingegaan.
Vooraf een paar natuurkundige wetmatigheden met betrekking tot vocht in lichtsystemen. Deze kunt u als uitgangspunten gebruiken in het gesprek met de klant.
Als over het bovenstaande probleem wordt geklaagd, is er niet altijd sprake van een fout. Bij een beslagen lampglas moet het lichttechnische uitlaatvlak bij ingeschakelde gloeilamp binnen een bepaalde tijd zijn opgedroogd. De tijdsduur van proces kan echter door de omgevingstemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid variëren. Dit proces volgt de normale natuurkundige wetmatigheden en vanuit technisch perspectief onschadelijk, aangezien de reflector tegen de invloed van condensvorming beschermd is.
Door inschakeling van de gloeilamp warmt de lucht in de lamp op. Door de achterlichtventilatie verlaat de expanderende, verwarmde en droge lucht de achterlichtbehuizing. Na uitschakeling van de gloeilamp koelt de lucht in het achterlicht weer langzaam af. Hierdoor wordt met vocht verzadigde lucht van buitenaf in de lamp “gezogen”. Door deze omstandigheid kan bij een hoge luchtvochtigheid en hogere temperatuurverschillen in de lamp condensatie op de binnenzijde van het lampglas optreden. Vooral tijdens koude jaargetijden en bij vochtig weer doet dit verschijnsel zich in ruimere mate voor. Als de condensvorming echter zo sterk is dat er zich waterdruppels op het lampglas vormen (zie Afbeelding 1) of er zelf een wateropeenhoping in het onderste gedeelte van de lamp te zien is (zie Afbeelding 2), moet de afdichting op beschadigingen worden gecontroleerd en zo nodig worden vervangen.
Ook moeten de ventilatieopeningen van de lamp op een eventuele "verstopping" worden gecontroleerd. Om de lamp te drogen, kan deze met olievrije perslucht worden uitgeblazen. Als er zich hierna echter nog steeds water in de lamp verzamelt, dan moet deze worden vervangen.
Een vrij onbekend thema is de capillaire werking die bij lampen optreedt. Dit verschijnsel is er vaak verantwoordelijk voor dat er water in een lamp binnendringt en zich daarin ophoopt. Capillaire werking beschrijft de eigenschap van vloeistoffen om zich in nauwe buizen of scheuren met variërende kracht uit te breiden.
Bij een elektrische kabel bestaat de capillaire werking daaruit dat de watermoleculen en de moleculen van de kabelmantel elkaar wederzijds aantrekken. Des te nauwer een capillair (= nauwe holle ruimte), des te sterker deze aantrekking. De capillaire werking sorteert pas effect als er water in de kabel terecht komt. De oorzaak daarvoor ligt hoofdzakelijk in een niet waterdichte stekkerverbinding. Eenvoudige platte stekkers, klemverbindingen (stroomdieven), enz. bieden de kabel onvoldoende bescherming tegen vochtigheid. Hierdoor kan water via slecht of niet geïsoleerde kabelgedeelten onder de kabelommanteling (isolatie) in de kabel binnendringen (zie Afbeelding 3).
Door de capillaire werking dringt het vocht tussen koperdraad en kabelisolatie door tot in de lamp.
Daarom moeten er altijd waterdichte connectoren en kabelverbindingen, zoals Superseal-connectoren (zie afbeelding 4) worden gebruikt.
Als een autobestuurder klaagt over sterke condensvorming in de verlichtingsinstallatie van zijn voertuig, kan dit verschillende oorzaken hebben. Voor een snelle en correcte foutopsporing is een systematische werkwijze daarom essentieel. De storingzoekboom (zie grafiek) toont de essentiële controlestappen.
Uitval van een lichtfunctie is vaak de reden voor een werkplaatsbezoek.
In het geval dat hier wordt beschreven, zijn het linkerremlicht en een zijmarkeringslicht uitgevallen. Bij de demontage van de lampen wordt de oorzaak hiervan duidelijk. Het achterlicht heeft geen afdichting bij de kunststof opbouw, zodat vuil en water ongehinderd in de lamp kunnen binnendringen (zie Afbeelding 5 en 6). De lampenhouder, de lampenfittingen, evenals de crimpcontacten zijn zo sterk gecorrodeerd, dat deze volledig moeten worden vervangen. Verder is ook de kabeldoorvoer in de opbouw niet afgedicht, zodat ook daar binnengedrongen water duidelijke sporen heeft achtergelaten.
Voor professionele reparaties is daarom een bepaald assortiment aan installatiemateriaal nodig. In afbeelding 7 ziet u een selectie.
Gecorrodeerde crimpcontacten van de kabels afknijpen en de lampenhouder van de lamp demonteren.
Een geschikte krimpkous (let op de diameter) bij de kabeldoorvoer over de kabels trekken en met een föhn verwarmen totdat deze zich strak tegen de kabels spant.
Bij diverse caravan- en camperfabrikanten worden kabeldoorvoeren gecreëerd door middel van boringen. Als deze niet afgedicht zijn, kunt u deze met rubberen pluggen alsnog afdichten. Deze zijn in diverse maten in de assortimentsdozen aanwezig en zijn veelzijdig inzetbaar. Selecteer passende pluggen en breng in het midden een gat aan. De diameter hiervan dient iets kleiner te zijn dan de diameter van de kabel met krimpkous. Zo zorgt u ervoor dat er na de montage geen water tussen de krimpkous en plug in de binnenruimte kan binnendringen.
Kabeluiteinden tot ca. 10 mm afstrippen en van crimpcontacten, bijv. HELLA nr. 8KW 732 567-003, voorzien. De krimpkousen van de crimpcontacten vervolgens met een föhn verwarmen totdat deze zich strak tegen de kabel spannen.
Om te voorkomen dat water en vuil opnieuw achter de lamp kunnen komen, is het raadzaam om dunne schuimrubberstrips te gebruiken. Deze zijn er in verschillende uitvoeringen voor wat betreft dikte en breedte. Het is van belang dat deze strips aan één zijde van een lijmlaag zijn voorzien. De schuimrubberstrips rondom op het contactvlak plakken. Alleen aan de onderkant dient een stuk met een lengte van ca. 1 cm vrij te blijven, zodat het condenswater enz. kan weglopen.
De lampenhouder van gloeilampen voorzien en de crimpcontacten aansluiten.
De verontreinigingen met olievrije perslucht uit de lamp blazen.
De lampenhouder aan de lamp monteren en deze vervolgens weer aan de opbouw vastschroeven.
Bij het zijmarkeringslicht blijken na de demontage dezelfde problemen te zijn opgetreden. In het verleden is veelvuldig afdichtingskit gebruikt, om binnendringen van vocht te voorkomen (zie afbeelding 8). Helaas bleef deze maatregel zonder succes.
De crimpcontacten zijn volledig geoxideerd, wat uiteindelijk tot uitval van het licht heeft geleid.
In het algemeen mogen inbouwlichten met gloeilampen nooit met een afdichtkit of lijm worden gemonteerd of afgedicht. Bij een defecte gloeilamp zou het licht daarna zeer moeilijk of helemaal niet te demonteren zijn. In zulke gevallen helpt dan alleen nog een “complete vervanging” van de lamp!
Contactvlak met een geschikt reinigingsmiddel van de afdichtkit ontdoen.
De kabeluiteinden tot ca. 10 mm afstrippen en van crimpcontacten, bijv. HELLA nr. 8KW 732 567-003, voorzien. De krimpkousen van de crimpcontacten vervolgens met een föhn verwarmen totdat deze zich strak tegen de kabel spannen.
Dit zijmarkeringslicht heeft geen rubberen afdichting op de kunststof opbouw. Hier bestaat eveneens het gevaar dat water zich een weg baant tussen de opbouw en lampbehuizing. Dit proces wordt door de rijwind nog eens ondersteund. Bij inbouwlampen met een ronde lampsokkel kan een O-ring als afdichting worden gebruikt. Als er geen passende O-ringen ter beschikking staan, kunt u teruggrijpen op de assortimentsdoos met O-ringen voor airconditionings. Schuif de O-ring tot aan de grondplaat van de lamp.
Let op! De O-ring mag niet te dik zijn. Na de montage moet de lamp gelijk liggen met de opbouw.
Crimpcontacten op de lampsokkel aansluiten en de lamp weer aan de opbouw vastschroeven.
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig