Belangrijke veiligheidsinstructie
De volgende technische informatie en praktische tips zijn door HELLA ontwikkeld om garages bij hun werkzaamheden professioneel te ondersteunen. De op deze website beschikbare informatie mag alleen worden gebruikt door vakmensen die in de desbetreffende materie zijn opgeleid.
Eerst wordt het voertuig voorbereid: Dit omvat de opstelling op de correct ingerichte koplampwerkplek, de aansluiting van een acculader, evenals de visuele inspectie en werkingscontrole.
Aansluitend vindt de uitlijning van het koplampafstelapparaat op het voertuig plaats.
Bij de SEG IV wordt het apparaat met behulp van de laserpointer optimaal t.o.v. het betreffende verlichtingsmiddel gepositioneerd (bij dubbele koplampen is telkens een nieuwe positionering bij dim-/grootlicht nodig).
De vereiste neerwaartse helling kan bij de Mercedes W 212 op de B-lijst worden afgelezen. In het voorbeeld bedraagt die 1 %.
Bij de SEG IV wordt de afgelezen neerwaartse helling via het draaiwiel dienovereenkomstig afgesteld. Bij de SEG V wordt de neerwaartse helling automatisch door het apparaat overgenomen in het kader van de voertuigselectie.
Dan volgt de start van de eigenlijke lichtmeting, eerst van het dimlicht.
Het resultaat van het dimlicht kan bij de SEG IV op de analoge schaal worden afgelezen.
Bij de SEG V wordt het resultaat digitaal weergegeven. In het voorbeeld is de lichtverdeling telkens in orde.
De meting bij het grootlicht wordt aansluitend dienovereenkomstig uitgevoerd. Ook hier is het resultaat bij de voorbeeldmeting telkens in orde.
In onze bovenstaande voorbeeldmetingen waren de resultaten correct. Maar wat zijn resultaten die van de normale waarde afwijken? Wij geven een overzicht aan de hand van de dimlichtmeting met de SEG IV.
In het eerste voorbeeld zijn de koplampen te diep en te ver naar links afgesteld. Dit wordt aangegeven door het feit dat de meetlijn onder de referentielijn loopt en een verschuiving ten opzichte van het midden vertoont.
In het tweede voorbeeld zijn de koplampen te hoog en te ver naar rechts afgesteld. De grens licht/donker verloopt boven de referentielijn en vertoont een verschuiving ten opzichte van het midden.
In beide gevallen moeten de koplampen dienovereenkomstig opnieuw worden afgesteld tot ze overeenstemmen met de referentiegegevens.
Zowel de SEG IV als de SEG V maken het mogelijk om parallel aan de lichtverdelingsmeting een meting van de door de koplampen gegenereerde Lux-waarden uit te voeren. Zo kan betrouwbaar worden geëvalueerd of de maximale verblindingswaarde van het dimlicht wordt overschreden, de minimale verlichtingssterkte van het grootlicht wordt bereikt en of de max. verlichtingswaarde wordt overschreden.
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig