Werking transmissiesensor
Hier vindt u nuttige basiskennis en belangrijke tips over transmissiesensoren bij voertuigen.
Belangrijke veiligheidsinstructie
De volgende technische informatie en praktische tips zijn door HELLA ontwikkeld om autogarages bij hun werkzaamheden professioneel te ondersteunen. De op deze website beschikbare informatie mag alleen worden gebruikt door vakmensen die in de desbetreffende materie zijn opgeleid.
Transmissiesensoren meten het transmissietoerental. Dit heeft het regelapparaat nodig om de schakeldruk te regelen tijdens schakelingen en om te beslissen op welk moment welke versnelling moet worden geactiveerd.
Op basis van de vorm worden twee soorten transmissiesensoren onderscheiden: Hall-sensoren en inductieve sensoren.
De draaibeweging van de tandkrans zorgt voor een verandering in het magnetische veld, die weer tot een spanningsverandering in de transmissiesensor leidt. Deze spanningssignalen worden door de transmissiesensor naar het regelapparaat geleid.
Een defecte transmissiesensor kan op de volgende wijze worden herkend:
Mogelijke uitvalsoorzaken:
Bij de foutopsporing moeten de volgende controlestappen in acht te worden genomen:
Sensor op verontreiniging controleren
Encoderwiel op beschadiging controleren
Foutgeheugen uitlezen
Gewenste waarde bij 80 °C ca. 1.000 Ohm.
(Schakelschema benodigd voor de pinbezetting).
Let op:
Geen weerstandsmeting op de Hall-sensor uitvoeren, aangezien de sensor hierdoor onherstelbaar kan worden beschadigd.
(Schakelschema benodigd voor de pinbezetting).
Gewenste waarde: 0 Ohm.
Met de stekker van het regelapparaat eruit moet de sensorconnector met de ohmmeter tegen de voertuigmassa worden gemeten.
Gewenste waarde: >30 MOhm.
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig