Gaspedaalsensor werking
Hier vindt u nuttige basiskennis en belangrijke tips over het thema gaspedaalsensor en gaspedaalpositiesensor/pedaalwaardesensor bij voertuigen.
Belangrijke veiligheidsinstructie
De volgende technische informatie en praktische tips zijn door HELLA ontwikkeld om autogarages bij hun werkzaamheden professioneel te ondersteunen. De op deze website beschikbare informatie mag alleen worden gebruikt door vakmensen die in de desbetreffende materie zijn opgeleid.
Bij moderne voertuigen wordt het aandeel elektronische onderdelen steeds groter. Redenen hiervoor zijn onder andere de wettelijke bepalingen, zoals op het vlak van emissie- en verbruiksreductie. Ook ter bevordering van de actieve en passieve veiligheid, evenals het rijcomfort wordt steeds vaker gebruik gemaakt van elektronische componenten. Een van de belangrijkste componenten is de gaspedaalpositiesensor.
Voor het gebruik in motorvoertuigen wordt steeds vaker gebruik gemaakt van een contactloze sensor die op een inductief principe is gebaseerd. Deze sensor bestaat uit een stator, die een bekrachtigingsspoel, ontvangstspoelen en analyse-elektronica omvat, evenals een rotor die uit een of meer gesloten geleiderlussen met een bepaalde geometrie wordt gevormd.
Door het aanleggen van een wisselspanning aan de zendspoel wordt er een magnetisch veld gegenereerd, dat spanning veroorzaakt in de ontvangstspoelen. In de geleiderlussen van de rotor wordt eveneens stroom veroorzaakt, die het magnetische veld van de ontvangstspoelen beïnvloedt. Afhankelijk van de stand van de rotor ten opzichte van de ontvangstspoelen in de stator worden er spanningsamplitudes gegenereerd. Deze worden in analyse-elektronica bewerkt en vervolgens in de vorm van gelijkspanning naar het regelapparaat gestuurd. Dit analyseert het signaal en zendt bijvoorbeeld een overeenkomstige impuls naar de gasklepsteller. De kenmerken van het spanningssignaal zijn afhankelijk van de manier waarop het gaspedaal wordt bediend.
Bij uitval van de gaspedaalpositiesensor kunnen de volgende storingssymptomen optreden:
Een uitval kan diverse oorzaken hebben:
Bij de foutopsporing dienen volgende controlestappen in acht te worden genomen:
Als toelichting op de foutopsporing zijn aan de hand van het voorbeeld van een MB A-klasse (150) 1,7 de volgende controlestappen, technische gegevens en afbeeldingen opgevoerd.
Pin regelapparaat | Signaal | Testomstandigheden | Referentiewaarde |
---|---|---|---|
C5 blauw-geel | Versnelling uit | 0 V | |
C5 | → | Versnelling uit | 4,5 – 5,5 V |
C8 violet-geel | ⊥ | Versnelling aan | 0 V |
C blauw-grijs | ← | Versnelling aan, Gaspedaal vrijgegeven | 0,15 V |
C9 | ← | Versnelling aan, Gaspedaal ingetrapt | 2,3 V |
C10 violet-groen | ← | Versnelling aan, Gaspedaal vrijgegeven | C10 |
← | Versnelling aan, Gaspedaal ingetrapt | 4,66 V | |
C23 bruin-wit | ⊥ | Versnelling aan | 0 V |
Uitgangssignaal ← Ingangssignaal ⊥ Regelapparaatmassa
De metingen moeten door twee personen worden uitgevoerd. Het opnemen van de signalen op de sensor, het uitvoeren van de verschillende testcycli en het diagnosticeren op de oscilloscoop is voor één persoon slechts moeilijk te doen en vergt aanzienlijk meer tijd.
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig